Elektrisch verwarmen kan prima

De meeste adviesbureaus moeten er niets van hebben: elektrische verwarming. Ze redeneren dat elektriciteit als energiebron veel CO2-uitstoot van kolencentrales met zich meebrengt. In beginsel lijkt dat ook zo. Bij het berekenen van de EPC volgens NEN 7120 is elektrische verwarming erg inefficient. Toch bestaan er, juist in energieneutrale gebouwen, heel sterke, legitieme en rationele argumenten om toch elektrisch te verwarmen. Hoe zit dat?

Elektrische verwarming heeft belangrijke voordelen. Dat begint bij de kosten; een stralingspaneel is niet duur. Een warmtepompinstallatie is al snel duizenden euro’s duurder. En in een goed geisoleerde woning hoeft niet veel warmte geleverd te worden. Waarom zo veel geld uitgeven aan verwarmingstechniek in een huis dat nauwelijks warmte nodig heeft? Een tweede voordeel van elektrisch verwarmen is de ruimtebesparing. Er hoeft geen plek voor een warmtepomp of gasketel gereserveerd te worden. Een derde voordeel: elektrische verwarming is eenvoudige techniek die qua ontwerp, inregeling en uitvoering een stuk minder kritisch is dan warmtepomptechniek. Voor de goede orde: dit stukje is geen oordeel over welke techniek de betere is. Warmtepompen hebben ook hun voordelen en optimale toepassingen, maar het is belangrijk om realistisch naar de eigenschappen van verschillende technieken te kijken, zoals hier gebeurt.

En hoe zit het energieneutraliteit? Is dat wel te bereiken met elektrische verwarming? Het antwoord is: Ja: door het extra energieverbruik te compenseren met PV. In goed geisoleerde gebouwen is de behoefte aan elektrische warmte niet groot en zijn niet overdreven veel panelen nodig.

Maar, werpen traditionele adviseurs tegen, wanneer de zon niet schijnt, gebruikt zo’n gebouw toch alsnog kolenstroom? Die tegenwerping klopt alleen niet. Ten eerste omdat stroom in Nederland ook met gascentrales, biomassa en windenergie opgewekt wordt.  Ten tweede vergeten traditionele adviseurs dat PV panelen ook kolenstroom besparen. Dat doen ze in de zomer, wanneer de installatie schone zonnestroom aan het net teruglevert. Die besparing wordt weliswaar niet in het energieneutrale gebouw zelf geboekt, maar wel bij de stroomverbruikende buren ernaast. Maakt dat uit? Bij wie of waar er op kolenstroom bespaard wordt? Het gaat er toch om dat het gebeurt?

Dan is er nog een  technisch argument waarom meer zonnestroom op termijn tot minder kolenstroom leidt. Omdat de opbrengst van energiebronnen zoals zon en wind wisselt in de tijd, is er behoefte aan opslagcapaciteit en aan opwekkers die goed regelbaar zijn. Elektriciteitscentrales die hun stroomopwekking aanpassen van de behoefte van het net. Gascentrales zijn relatief schoon en kunnen relatief snel inspelen op wisselingen in de stroomvraag. Kolencentrales daarentegen zijn niet alleen vuil, maar ook traag regelbaar. Kolencentrales passen daarom minder goed in een ‘smart grid’ waarin opwekkers en afnemers van stroom snel op elkaar inspelen. Sterker nog: wanneer we meer gebruik gaan maken van fluctuerende energiebronnen zoals PV en windturbines, zetten we de rentabiliteit van kolencentrales onder druk.

Geen principiele bezwaren tegen elektrisch verwarmen dus. In gebouwen met een zeer lage warmtevraag zou elektrische verwarming zelfs de meest kostenoptimale oplossing kunnen zijn. Ook betaalbare uitvoeringen met een EPC nul zijn dan goed mogelijk.