Energielabel faalt bij berekenen besparing
Het energielabel overschat de energiebesparingen die mogelijk zijn in bestaande woningen fors. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Predicting energy consumption and savings in the housing stock’ van Dasa Majcen. Ook wanneer gecorrigeerd wordt voor verschillen in de grootte van woningen blijken theorie en praktijk duidelijk uiteen te lopen. Bij woningen met een A- of B-label onderschat de theorie (het berekende verbruik volgens het energielabel) de werkelijkheid. Bij woningen met een D- of hoger label overschat de theorie het werkelijke verbruik. Voor woningen met een G-label is het berekende verbruik zelfs het dubbele van het werkelijke energieverbruik.
Dasa Majcen concludeert: ‘het theoretische primaire energieverbruik van een huis met een A label is 70% lager dan dat van een G label, maar het werkelijke primaire energieverbruik van een A label is slechts 28% lager dan een G label’. Over de CO2-uitstoot concludeert Majcen: ‘Er wordt berekend dat de CO2-uitstoot met 70% afneemt bij de verbetering van een G label naar een A label, maar in werkelijkheid is deze afname slechts 26%’.
In komende blogs gaan we dieper in op de leerpunten in het proefschrift van Majcen. Onder andere kijken we naar de vraag of de beoogde energiebesparingen in de gebouwde omgeving, die zijn gebaseerd op labelstappen van bestaande woningen, wel realistisch zijn. Er wordt onderzocht wat de oorzaak is van het grote verschil tussen theorie en praktijk. En Majcen’s onderzoek naar de onderliggende oorzaak van het verschil en mogelijke oplossingen voor betere berekeningen komen aan de orde. Ook is er aandacht voor maatregelen die, volgens het praktijkonderzoek, ook in de werkelijkheid goed presteren. Bureau Kent gebruikt deze kennis in de EPC-adviezen voor nieuwe gebouwen. Want een berekening volgens de NEN 7120 is weliswaar vereist bij het verkrijgen van een omgevingsvergunning, voor een werkelijk energie-efficient gebouw is het noodzakelijk om ook praktijkinformatie in de adviezen terug te koppelen.