Werkelijk energiezuinig

Energiezuinige gebouwen worden nog vaak beoordeeld op de berekende verbruiken, in plaats van de werkelijke verbruiken. Voor gebouwen die nog niet bestaan, is dat te begrijpen. Dan moeten we wel rekenen omdat er nog niet te meten valt. Vandaar de EPC, straks BENG, die nodig is bij het aanvragen van de omgevingsvergunning voor een nieuw gebouw.

Bij bestaande gebouwen kunnen we natuurlijk wel meten. De energiezuinigheid van het gebouw afleiden uit de meterstanden. Dat klinkt heel logisch en dat is het natuurlijk ook: het werkelijke energiegebruik is wat tot werkelijke CO2-uitstoot leidt. En het gaat erom dat we die uitstoot beperken.

Toch werken we zelfs bij bestaande gebouwenvooral nog met berekende verbruiken. Bijvoorbeeld het energielabel. Van het energielabel voor woningen is bekend dat het de verbruiken in oude woningen flink overschat. De verbruiken in nieuwe, goed geisoleerde, woningen worden door het energielabel standaard flink onderschat.

Daarom gaan er steeds meer stemmen op om voor bestaande gebouwen meer te kijken naar het werkelijke energieverbruik. Eén van de initiatieven is WENG. Dat is: Werkelijk EnergieNeutraal Gebouw. Het is een indicator voor de werkelijke energie-efficiëntie van een gebouw. De WENG-indicator is gebaseerd op het aan de hoofdmeters van het gebouw gemeten energiegebruik en het gebruiksoppervlak van een gebouw. Inmiddels bevat de database van WENG ruim honderd gebouwen. Met WENG heeft TVVL een goed initiatief genomen. Want hoe goed bedoeld onze berekeningen ook zijn; het gaat om werkelijke energiezuinigheid.

Bureau Kent neemt de werkelijke energiezuinigheid van gebouwen in de adviezen altijd als leidraad. De berekende energiezuinigheid is secundair.